Teleskop N 126/920 EQ-3

Er bestaan in principe twee verschillende soorten telescopen. Er wordt een verschil gemaakt tussen refractors (lenstelescopen) en reflectors (spiegeltelescopen).

De opening geeft de diameter van de objectieflens of van de spiegel aan.

De verhouding tussen de opening en brandpuntsafstand van een telescoop.

Beschrijft de helderheid van een ster of puntvormig object dat nog net met een telescoop kan worden herkend. Het blote oog kan bijvoorbeeld sterren tot een magnitude van 6 herkennen.

De vergroting van een telescoop mag niet groter dan deze factor zijn. Het beeld ziet er anders donker en grauw uit.

Er bestaan voornamelijk twee ontwerptypes: de tandheugelfocuser en de Crayford-focuser.

Wordt voornamelijk onderscheid gemaakt tussen parallactisch en azimutaal. Een bijzondere versie van de azimutale montering is de Dobson-montering.

Is een constructietype van een montering waarbij een as parallel aan de aardas loopt.

Object-positioneringssysteem in de versies GoTo en PushTo.

Oculairs zijn nodig voor de observatie. Afhankelijk van de brandpuntsafstand produceren ze een bepaalde vergroting. De beschrijving 1,25" slaat op de diameter van de aansluiting (1,25" = 31,8 millimeter).

Telescopen voor een veilige zonnewaarneming.