Woordenlijst | Verrekijkers | Toepassingsgebieden | Astronomie
Een verrekijker voor astronomie moet natuurlijk eerst een bepaalde lensopening hebben. Verrekijkers met een uittredepupil van minder dan 4 mm zijn slechts in beperkte mate bruikbaar. De vergrotingsfactor is afhankelijk van het observatiedoel. Verrekijkers met een lage vergroting zijn zeer geschikt om een overzicht te krijgen van de sterrenhemel of om sterrenbeelden te zoeken.
Om details op de maan of de planeten te zien, moet de vergroting ten minste 10 keer of hoger zijn. Veel klanten geven de voorkeur aan verrekijkers met scherpstelling voor elk oculair apart, omdat de focus, eenmaal afgesteld op de persoonlijke gezichtsscherpte, niet meer hoeft te worden gecorrigeerd. Heel vaak gebruiken klanten een verrekijker met porroprisma, omdat die een levendiger beeld geeft.
Wat is belangrijk aan een verrekijker voor astronomie?
Aan welke criteria moet worden voldaan?
Een verrekijker wordt als "zeer goed" beschouwd als hij aan de volgende criteria voldoet:
- De vergroting moet ten minste 10 keer zijn, zodat u ook details aan het firmament kunt zien.
- Een frontlensdiameter van 70 mm is een eerste vereiste.
- De uittredepupil mag niet kleiner zijn dan 5 mm in diameter.
- Andere evaluatiecriteria: Aangezien de temperaturen 's nachts vaak sterk dalen, moet het glas "drukwaterdicht" zijn. Dit voorkomt het binnendringen van vocht, dat bij temperatuurdalingen tot condensvorming in de verrekijker zou leiden. Vooral bij waarnemingen over de hoofdhoogte en met hogere vergrotingen is een statief absoluut noodzakelijk, dus moet een statiefbevestiging voorhanden zijn.
- Minder belangrijk voor de astronomie vinden wij de grootte van het gezichtsveld of het gewicht.
- Positief beïnvloedende factoren:
Speciale lensmaterialen (FL, ED, HD) of lensontwerpen (APO, field flattener) verhogen de rating. Zodat een lens die anders slechts een "goed" haalt, een "zeer goed" kan krijgen als resultaat. - Negatief beïnvloedende factoren:
In het gezichtsveld aangebrachte informatie, zoals een kompas, een streepplaat of een geïntegreerde afstandsmeter, beïnvloeden het beeld en leiden ertoe dat de verrekijker een punt minder krijgt.
Voor een "goed" moet een verrekijker deze waarden halen:
- Vergroting: min. 7 keer
- Diameter voorste lens: min. 50 mm
- Uittredepupil: min. 4,5 mm
- Statiefbevestiging: moet beschikbaar zijn, maar in geval van nood zijn er ook hiervoor oplossingen.
Voor een ''gemiddeld'' is voor ons voldoende:
- Vergroting: min. 7 keer
- Diameter voorste lens: min. 40 mm
- Uittredepupil: min. 4 mm
Verrekijkers met een te lage vergroting of met een uittredepupil van minder dan 4 mm worden voor astronomie door ons "niet aanbevolen".
Uitzonderingen zijn natuurlijk speciale verrekijkers, zoals bijvoorbeeld de Omegon 2.1x42 voor sterrenveldobservatie.